Het oudere echtpaar

Aan het begin van het gesprek glimlacht de 84-jarige Harry Höcker als hij hoort over de insteek van dit onderzoeksproject – het gebruik van de openbare ruimte ná de coronacrisis. ‘Je kan er beter van maken tijdens corona. Ik bedoel, alles wordt weer ingeperkt. Tot half december is er geen bridgeclub. Naar de fysiotherapeut mogen we nog wel, maar de mondkapjes moeten weer op.’

Samen met zijn vrouw Cock (75) blikt Harry terug op een turbulente periode. Niet alleen vanwege de lockdowns, maar vooral omdat Cock in de coronatijd moest herstellen van een ingrijpende darmoperatie. ‘Ik was tijdens de eerste lockdown sowieso aan huis gekluisterd’, vertelt ze vanaf de bank in het ruime appartement in Bodegraven. ‘Maar bezoek was nauwelijks toegestaan en de verpleging aan huis bleek aan strenge regels gebonden.’ Ze knikt naar haar man. ‘Jij deed boodschappen, heel vroeg of juist laat.’

Na verloop van tijd mocht Cock meer naar buiten, eerst voor een blokje om, later voor een langere wandeling, zoals rondom de Reeuwijkse Plassen – volgens het echtpaar een geweldige plek om vogels te kijken. ‘Dat was wel fijn hoor, zeker toen Cock ook weer op de fiets mocht’, zegt Harry. ‘We wandelden en fietsten altijd al veel, maar tijdens die lockdowns waren dat welkome uitjes.’

Het fietsen bleek het echtpaar veel te bieden. Zo herontdekten ze de schoonheid van het Groene Hart. ‘Wij hadden veertien jaar lang een caravanplek in Zeeland, en waren gewend geraakt aan de lege en grote akkers’, vertelt Cock. ‘Tijdens de fietstochtjes het afgelopen jaar zagen we hoe lieflijk het hier is, en ook hoe mooi – de boerderijen, de opgeruimde erven, de verzorgde tuinen.’ Harry begon zelfs een nieuwe traditie. Om de zoveel tijd fietst hij 20 kilometer naar Rijnsaterwoude, waar hij zijn kameraad Loek uit Hoofddorp treft. ‘We kletsen dan wat op het bankje voor de katholieke kerk, en daarna gaan we voor een koffietje en een gevulde koek naar het bakkertje in Woubrugge.’

Tijdens die frequente fietstochten begonnen zaken hen op te vallen. Dat ze de weg vaak moesten delen met auto’s en landbouwvoertuigen, iets wat ze in Zeeland niet gewend waren. ‘En van die vervelende wegversmallingen’, zucht Harry. ‘We zijn echt voorzichtiger en ook wat banger om te vallen, dus ik ben blij dat we een helm dragen.’

In het gebruik van het dorp zelf is niet zoveel veranderd, al waren ze op sommige momenten te vinden op het grote Raadhuisplein. Cock ging dan met vriendinnen theedrinken en de vriendenclub van Harry sprak in plaats van in een zaaltje af op een groot terras. ‘Dat was echt een uitkomst, dan kon je elkaar toch nog zien.’

Content image 1

Het liefst zouden ze nog weleens een wandeling willen maken naar Oud-Bodegraven, de buitenplaats aan de rand van het dorp met sierlijke boerderijen. Maar de vijf kilometer ernaartoe is voor met name Harry inmiddels te ver. ‘Weet je, het zou helpen als ze langs de route bankjes zouden plaatsen, zodat je even kan uitrusten.’ Zijn vrouw knikt instemmend: ‘Toen ik tijdens mijn herstel door het dorp liep viel het me al op hoe weinig plekken er zijn om even tot rust te komen, of om even met iemand bij te kletsen. Daar moeten ze echt iets aan doen, schrijf dat maar op.’

Content image 2
vier scenarios