De studenten

Rotterdam was zichzelf niet meer. Vierdejaars student psychologie Lonneke weet nog precies hoe de eerste weken van de coronapandemie aanvoelde. Na weer een dag thuisonderwijs dwaalde ze met vriendinnen door lege straten en over verlaten pleinen. ‘Het was een trieste aanblik, een beetje eng zelfs. Alles wat ik aan deze stad waardeer, de drukte, de vele culturen, de reuring – het was plotsklaps verdwenen. Ik wist toen: aan gebouwen alleen hebben we niks, de mensen maken de stad.’

Lonneke zit aan een grote vergadertafel in Sociëteit Asker, het verenigingsgebouw van het Rotterdamsch Studenten Gezelschap. Eveneens aan tafel verenigingsvoorzitter Nick en clubgenoot Rebecca, die net als Lonneke tijdens het coronajaar lange wandelingen door de havenstad maakten. ‘Ik heb plekken ontdekt waarvan ik het bestaan niet wist’, zegt Nick. ‘Ik was voor corona vooral bezig met studeren en mijn studentenhuis. Door die wandelingen heb ik mijn eigen wijk beter leren kennen. Ik woon op de Nieuwe Binnenweg, maar de Heemraadsingel om de hoek zei me niets. Nu kom ik daar een paar keer per week.’ Voor Rebecca voelden de ommetjes met huisgenoten of vriendinnen als uitjes – iets wat ze voor de pandemie niet voor mogelijk had gehouden. Nick lacht: ‘Als een vriend mij voor corona had gebeld om mee te gaan wandelen, had ik ‘m voor gek verklaard. Maar nu ga ik graag op zo’n uitnodiging in.’

Content image 1

Voor Lonneke is Rotterdam door het wandelen en dwalen in mentaal opzicht groter geworden. ‘Vroeger leefde ik volgens een vast patroon – tussen school, mijn studentenhuis, Albert Heijn en de sociëteit. Tijdens corona werden deze bubbels doorbroken, waardoor we de stad opnieuw hebben leren kennen.’ De drie studenten benadrukken dat Rotterdam ondanks het imago van torens en beton veel parken en natuurgebieden herbergt. Vooral Het Park rondom de Euromast bleek in de coronatijd een populaire bestemming. Voor Lonneke vanwege de sfeer, de vijver en het natuurlijke karakter, voor Rebecca omdat het een perfecte plek is om met een groep vrienden te picknicken of te borrelen – een activiteit die ze zeker in ere houdt. ‘Natuurlijk speelt lekker weer een rol, maar we hebben ontdekt dat buiten afspreken hoe dan ook een verademing is.’

Dat merkten ze ook binnen de vereniging. De sociëteit, normaliter de spil in het verenigingsleven, ging acht maanden op slot, en dus moesten de leden hun creativiteit aanwenden om de vereniging draaiende te houden. Dat dit ze wonderwel goed afging, ervoer vooral bestuurskundestudent Dejan, die halverwege het gesprek de kamer binnenkomt. Hij werd in het coronajaar lid en zag zijn jaargenoten alleen online of tijdens ludieke buitenactiviteiten, zoals de ommetjescompetitie – wie loop het verst, het snelst, het vaakst? –, buitenborrels of feestjes op de parkeerplaats tegenover het sociëteitsgebouw aan de Haringvliet, met heaters en dikke jassen aan.

‘Toen de sociëteit weer openging was ik bang dat ik er niet bij zou horen’, vertelt Dejan, ‘maar het tegendeel bleek waar. Juist omdat we de vereniging op andere manieren in leven hielden.’ Vriendschappen zijn volgens hem betekenisvoller. ‘Omdat we niks mochten, moesten we op een andere manier invulling geven aan onze relaties. Met elkaar buiten zijn heeft daarin enorm geholpen.’

Content image 2
vier scenarios